De aanhoudende droogte veroorzaakte i n Vlaanderen heel wat schade in diverse teelten. We polsten bij het Proefcentrum voor de Groenteteelt (PCG) en Inagro in grote lijnen naar de actuele gewasschade. Kanttekening daarbij is dat er lokale en regionale verschillen zijn.
Naast die regionale verschillen is er in heel Vlaanderen wel een constante merkbaar: er viel vrij veel regen in het voorjaar en te weinig in de zomer. "Weet dat de hitte in sommige teelten soms even schadelijk was voor de gewassen als de droogte': vertelt Luc De Reycke, bedrijfsleider bij het PCG en adviseur bij telersadviescoöperatie TACO in West- en Oost-Vlaanderen. "Ondanks enkele lokale verschillen konden we op dit vlak toch een redelijke heterogeniteit vaststellen, want het is deze zomer haast overal in Vlaanderen even warm geweest. Veel gewassen zijn daarop gekraakt."
Overzicht gewasschade
Aardappelen
De aardappelen rijpen vroeger af, met een lagere productie, fijne sortering en hogere vrije prijs tot gevolg. In Vlaanderen worden er momenteel opbrengsten van zo'n 36 ton/ha gehaald; normaal moet dat 50 ton zijn. Belangrijke voetnoot is dat de opbrengsten – net zoals die bij mais – regionaal sterk verschillen, afhankelijk van de gevallen neerslag, zowel in het voorjaar als tijdens de droge zomer.
Mais
Heel grote variatie tussen de diverse percelen. De oogst van de hakselmais is begonnen. Kolven zijn niet overal aanwezig. De laat gezaaide mais voelde na een eerste snede gras opnieuw de gevolgen van het feit dat de voorteelt gras al met een groot deel van de in de bodem aanwezige watervoorraad weg was. Mais na gras geeft heel slechte resultaten. Zandleemgronden geven betere resultaten dan zandgronden. Sowieso zal de opbrengst veel lager liggen dan normaal.
Suikerbieten
Op zandgronden zie je veel 'slapende' bieten, met de bladeren tegen de grond. Het suikergehalte zal hoog zijn. Na wat regen kunnen ze nieuw blad vormen, maar dat gaat dan ten koste van het suikergehalte. Voor vroege leveringen kan dit zelfs nefast zijn. Bieten die nog anderhalve maand mogen groeien zouden wel nog wat kunnen inhalen, mits gunstige weersomstandigheden.
Uien
Gemiddeld valt hier een lagere productie – 30 à 40 ton te voorspellen. De normale productie in 'natte jaren' bedraagt 50 à 6o ton. Er zijn welgrote regionale ver schillen, met 'uitschieters' tot 20 en 70 ton. Er zijn nu weinig grove uien van +60. De groei is gestopt, de uien vergaan door de tripsschade en slechte opname van maleïnehydrazide (MH), wat leidt tot spruitremming. Veel percelen zijn niet kwalitatief genoeg om de uien lang te bewaren. De situatie is heel vergelijkbaar met die van aardappelen.
Bonen
Veel percelen met een heel vroege bloei en een zeer beperkt gewasvolume met een minimale opbrengst. De planten blijven zeer kort, de bonen liggen direct op de grond. Wellicht met veel 'verloren percelen' tot gevolg die niet zullen worden geoogst. Stamslabonen zijn heel variabel qua gewasstand. Bonen als eerste teelt staan duidelijk beter dan die als tweede teelt, na een voorvrucht. De bladeren krullen om van de droogte. De bonen hebben dringend regen nodig.
Bloemkool
De tweede vrucht zit halverwege. De planten zijn veelal nog te doen, maar moeten vanaf nu water krijgen. Onderin zien we gele bladeren en de bladeren hebben een doffe kleur. De boeren beginnen te beregenen. Deze teelt kan eventueel nog worden gered als het binnenkort regent. De mogelijkheden om te beregenen zijn momenteel echter heel beperkt.
Spruitkool
De meeste percelen blokkeren in lengtegroei, al dan niet met veel bladval tot gevolg. Meestal zijn de planten geblokkeerd met 50 à 60 spruiten/plant en een diameter kleiner dan 1 cm. Er zijn veel ver schillen in percelen. Bij percelen met spruiten van 1,5 à 2 cm onderin zullen dit meestal 'oude' spruiten worden bij een mogelijke hergroei. Naast de nu bijna algemene blauwgrijze doffe bladkleur sluiten bij sommige rassen de kopbladeren (neiging tot koolkopvorming). Dat zal tot problemen leiden bij een eventuele hergroei. Conclusie: korte planten met weinig spruiten, waarbij de hergroei hoogst onzeker is. Dit zal een verlate oogst en veel productie kosten.
Wortelen, pastinaak en cichorei
Wortelpercelen kunnen meestal niet worden beregend. Zeker op lichteregronden valt het loof slap en stopt de groei. Momenteel zijn de wortelen nog klein voor deze tijd van het jaar. Hopelijk komt er nog wat groei na regen. Veel groei kort voor de oogst is ook geen goede zaak, want dat vermindert de houdbaarheid. Conclusie: lagere opbrengst en mindere kwaliteit en houdbaarheid.
Deze groentesoorten worden na regen broos en zullen bij oogst barsten. Veel stikstofvrijstelling op het einde van het seizoen is heel negatief voor bewaring, kwaliteit ... Er zal veel stikstof naar nieuw loofgaan en de reststikstof kan hoog zijn op deze percelen.
Knol- en bladselder
Selder is een 'waterplant’. Groene en gele (bleek)selder en ook venkel hebben water nodig, vooral bij de start en de tweede helft van de groeiduur. Gebeurt dit niet, dan gaat de kwaliteit van het te oogsten product achteruit. De droogte zal dus zeker kilo's en kwaliteit kosten. Bij knolselder is beregenen meestal geen evidentie (onder meer door seizoenpacht), zeker voor de industrieteelt. We zien op heel wat percelen droogtestress, die zich uit in een doffe kleur, geen groei meer en de onderste bladeren die geel worden. Vroege knolselder heeft water nodig. Om voldoende groei te voorzien, moet je wekelijks beregenen. Late knolselder kan nog lang doorgroeien (tot december of zelfs januari), maar de droogte zal zeker leiden tot een lagere opbrengst en oogstverlating.
Prei
Prei ziet erg af van de droogte. Op percelen die niet worden beregend, is de tripspopulatie heel hard ontwikkeld en kan je de tripsen niet afdoden. Het gevolg is dat het bladgroen op sommige percelen grotendeels weg is, waardoor de groei stilstaat. De 'grotere prei' groeit niet meer. Buitenbladeren drogen op, de prei droogt uit en wordt lichter. Van zodra het (voldoende) regent zal de groei weer starten en zal een deel van de achterstand worden ingehaald, maar dit wordt zeer moeilijk. Een deel van de percelen die in juli geplant zijn, zijn nog klein en zullen een beduidend lagere opbrengst halen. Het grootste deel van de herfstprei heeft te veel tripsschade die niet meer kan uitgroeien, waardoor de kwaliteit lager zal zijn. "Momenteel bedragen de prijzen voor Fine Fleur 1,25 euro, Flandria 0,9 euro en EA1 0,4 euro. Vermits er heel weinig prei van goede kwaliteit zal zijn in de Europese Unie, vermoed ik dat de prijzen van de EA1-kwaliteit dichter bij de Fl zullen aanleunen': aldus Luc De Reycke.
Bron: Boer&Tuinder, Jan Van Bavel © Boerenbond