De klimaatverandering uit zich de laatste jaren vooral in weersextremen. Denk aan de overstromingen in 2021 en de langdurige droogteperiodes de jaren voorheen en dit jaar. De negatieve gevolgen van deze ontwikkelingen worden in Vlaanderen nog versterkt door de hoge verstedelijkingsgraad en hoge verhardingsgraad van gemiddeld 16%. Het is dan ook meer dan ooit nodig om waterafvoer via riolering te beperken en de grondwatertafel lokaal aan te vullen.
Infiltratievoorzieningen kunnen zowel bovengronds als ondergronds aangelegd worden. Bovengrondse infiltratievoorzieningen, zoals infiltratiekommen, -bekkens, -grachten ;en wadi’s, bieden het voordeel een stuk goedkoper te zijn én tegelijk ook als groenzone te kunnen fungeren. Zowel binnen de Afdeling Groen op het PCS als binnen het PDPO-project ’Naar een efficiënt waterbeheer met groenzones‘ wordt ingezet op praktijkonderzoek en kennisdeling rond ontwerp, dimensionering, inrichting en onderhoud van bovengrondse infiltratievoorzieningen.
Onzekerheid voor beplanten
In de praktijk worden bovengrondse infiltratiezones nog vaak ingezaaid met eentonige grasmengsels met als redenen het onderhoudsgemak en de onzekerheid over het succes van een aanplant bij wisselende vochtcondities. Hoewel dit een goede keuze is voor speelterreinen, kan een beplanting op andere locaties toch een meerwaarde creëren voor de biodiversiteit, voor verkoeling zorgen en een positieve impact hebben op gezondheid en welzijn. Bovendien hebben planten mogelijks een positief effect op de werking van de infiltratiezone, doordat ze de bodem beschermen tegen verdichting/verslemping, het bodemleven activeren en verdichte bodemlagen doorbreken met hun wortels.
Sortimentsproeven voor de praktijk
Om de plantkeuze voor infiltratiezones te ondersteunen, werd in 2020 op het PCS een sortimentsproef aangelegd in een infiltratiezone van 1 m diep en 6 m breed, op zowel klei als lemig zand. Op basis van verschillende literatuurbronnen werden gazon- en bloemenmengsels, bodembedekkende en opgaande vaste planten en heesters geselecteerd.
- Grasveld/gazon
Algemeen presteren de grasmengsels (tabel 1) goed, zonder significante verschillen in de totale bedekking. Een interessante soort voor toepassing in infiltratiezones is rietzwenkgras (Festuca arundinacea) wegens zijn diepe beworteling en tolerantie voor fluctuaties in het vochtgehalte van de bodem. De soort ontwikkelt zich vooral goed op kleigrond en iets minder op het drogere bovengedeelte op lemig zand. Roodzwenkgras vertoont dan weer een snelle aanwas van een viltlaag, wat de infiltratiecapaciteit negatief kan beïnvloeden en een snelle noodzaak aan verticuteerbeurten impliceert. Op lemig zand zien we bij de grasmengsels snel voedseltekorten en bijgevolg een grotere vatbaarheid voor ziektes. Dit is te wijten aan de snelle uitspoeling van voedingsstoffen bij infiltratie.
Tabel 1: Grasveld/gazon
Mengsel |
Bodemtype |
Samenstelling |
Advanta off-side |
Lemig zand |
Roodzwenk, veldbeemd, engels raaigras, Advanta off-side Klei hardzwenk, plat beemdgras en struisgras |
Advanta off-side |
Klei |
Barenburg watersaver |
Lemig zand |
Rietzwenkgras (80%), veldbeemdgras en Engels raaigras (10%) |
Barenburg watersaver |
Klei |
Selecties roodzwenkgras |
Ten have Green star dijken |
Lemig zand |
Roodzwenk (60%), veldbeemd (30%) en 10% Engels raaigras |
Ten have Green star dijken |
Klei |
Rietzwenkgras (65%), 20% roodzwenk, 10% Engels raaigras en 5% klaver |
- Bloemenmengsels
Bij de ingezaaide bloemenmengsels (tabel 2) gaan enkele soorten overheersen, omdat ze beter aangepast zijn aan de fluctuerende waterstand. Bij het zaadmengsel Cruydthoeck ‘Nectar onder het mes’ gebeurde dit bijvoorbeeld met Trifolium sp. en Plantago lanceolata. Die laatste soort kan wijzen op verdichting van de bodem, wat sneller kan optreden door de hoge mate van waterpassage. Daarnaast zien we ook geregeld Medicago lupulina terug bij de opkomst van dit mengsel. Bij het zaadmengsel Advanta ‘Rococco’ zien we vooral opkomst van Barbarea vulgaris, Daucus carota en Leucanthemum vulgare.
Tabel 2: Bloemenmengsels
Mengsel |
Bodemtype |
Beschrijving |
Cruythoeck ‘Nectar onder het mes’ |
Lemig zand |
Breed toepasbaar mengsel van kruidachtige planten geselecteerd voor extensief maaibeheer |
Cruythoeck ‘Nectar onder het mes’ |
Klei |
Advanta ‘Rococco’ |
Lemig zand |
Afgestemd bloemenmengsel voor bermen, dijken en stroomdalen |
Advanta Speciaalmengsel nr. 33 |
Klei |
Speciaal samengesteld voor gebruik op natte gronden als oevers, dijken en slootkanten |
- Kruidlaag (bodembedekkende vaste planten) en zoomlaag (opgaande vaste planten)
Algemeen is een goede plantkwaliteit vast te stellen, behalve bij Asperula taurina, Miscanthus sinensis (door gevoeligheid aan vochtige bodem en hoog waterniveau), Acorus gramineus (moeilijk aanslaan) en Eupatorium maculatum (droogtegevoeligheid). Er zijn echter grotere verschillen in uitvalpercentage tussen de verschillende soorten, vooral na een verstromingssessie, en ook bovenaan en onderaan de wadi. Dit is vooral waarneembaar op lemig zand, dat meer fluctuaties in het bodemvochtgehalte vertoont dan klei. Enkel Carex flacca en Lysimachia punctata blijven zowel onderin als bovenin de testopstelling gevrijwaard van uitval.
- Struiklaag
Bij de geselecteerde heesters vertonen Amelanchier ovalis (moeilijk aanslaan en gevoelig voor bladvlekkenziekte) en Salix helvetica (gevoelig voor haantjes en roest) een onvoldoende plantkwaliteit - zowel bovenin als onderin de testopstelling. Onderin de wadi was er een hoge mate van uitval vast te stellen bij de soorten Diervilla sessifolia en Spiraea x billiardii door vochtovermaat en de daarmee gepaard gaande druk van ziektes.
Enkele aanraders en aandachtspunten
Volgens de resultaten van de praktijkproef hebben volgende soorten een hoog potentieel voor brede toepassing in infiltratiezones:
- Gazon: mengsels met Festuca arundinacea
- Bloemenmengsels: mengsels met Leucanthemum vulgare, Daucus carota, Medicago lupulina, Trifolium sp.
- Kruidlaag: Carex flacca, Lysimachia nummularia, Deschampsia cespitosa
- Zoomlaag: Lysimachia punctata, Veronicastrum virginicum
- Struiklaag: Psychocarpus opulifolius, Ilex verticillata, Cephalanthus occidentalis
Algemeen komen soorten uit genera gespecialiseerd in standplaatsen met fluctuerende vochtniveaus en waterstanden in aanmerking, zoals Carex sp, Lysimachia sp en Persicaria sp.
Een belangrijk aspect bij de plantkeuze is ook het risico op woekeren in de ruimere omgeving, wat een negatieve impact kan hebben op de bredere biodiversiteitswaarde. In deze optiek hebben we er ook voor gekozen om de soorten Aronia melocarpa, Sorbaria sorbifolia en Spiraea x billiardii te vervangen in de testopstelling, ondanks hun potentieel voor toepassing in infiltratiezones.
Pieter Goossens & Sandy Adriaenssens, PCS