X
GO

Waterverbruik openluchtgroententeelt

In droge periodes is irrigatie van diverse soorten groenten een noodzaak om een goede productie met een goede kwaliteit te bekomen.

Voor het wassen en marktklaar maken van groenten is ook een aanzienlijke hoeveelheid water nodig.

Het is moeilijk om exacte cijfers te plakken op de hoeveelheid water die openluchtgroentelers nodig hebben aangezien het verbruik sterk gecorreleerd is aan het soort teelt, tijdstip van de teelt, bodemsoort en –condities.

 

Kwaliteitseisen openluchtgroententeelt

De normen voor de chemische waterkwaliteit worden weergegeven in onderstaande tabel. Dit zijn drempels waarbij het gewas schade kan ondervinden door de te hoge concentratie aan een bepaalde stof.
In sommige gevallen kan echter toch nog beregend worden omdat beregening met water van slechte chemische kwaliteit soms minder erg is dan niet beregenen en droogtestress toe laten. Dit is echter afhankelijk van de teelt en vochtvraag op dat moment. Door een ruime watervoorziening, gerichte druppelirrigatie met zoet water, opslag en recirculatie van regenwater en ontzilting van water kunnen effecten van zout water beperkt worden. Ook zijn er zouttolerante cultivars en gewassen beschikbaar (bron: Zouttolerantie van landbouwgewassen).


Tabel: chemische kwaliteitsnormen voor irrigatiewater (bron: Praktijkgids F2Agri)

  Parameter Grenswaarde   Symptomen bij overschrijding grenswaarde
     
  Zuurtegraad (pH) 5,5 - 8   Verbranding
  Geleidbaarheid (EC) < 0,8mS/cm   Gunstig
  0,8 - 1,2 mS/cm
 
  Gunstig, indien hoofdzakelijk voedingselementen
  Problemen indien natrium, chloride of sulfaat
  1,2 - 1,5 mS/cm
 
  Enkel voor zoutverdragende gewassen, bijv.
  bloemkool, broccoli, rode en wiXe kool,
  spruitkool, radijs, erwt, knol- en bleekselder
  >  1,5 mS/cm   Niet bruikbaar voor beregening
  SAR (sodium absorptie ratio)
  gecorrigeerd (verhouding natrium
  op calcium + magnesium)
< 6   Toeslempen bodem
  Chloride   <  180 mg/l  
  Boor <  1mg/l   Verbranding bladpunten
  Ijzer <  2,5 mg/l   Roestneerslag, verstoppen van leidingen
  <  1 mg/l    bij gebruik in druppelirrigatie 
  Mangaan <  1mg/l  
  Koper <  0,2 mg/l   Ophoping in grond en gewas voorkomen
  Zink <  2 mg/l   Bladverbranding of vergeling
  Ammoniumstikstof <  2 mg/l   Bladverbranding

EC: Elektrische conductiviteit. de EC geeft de geleidbaarheid van de bodem weer en is dus afhankelijk van de hoeveelheid opgeloste zouten in de bodem

 

De microbiologische kwaliteit van water is even belangrijk als de chemische samenstelling. Het is belangrijk om de kwaliteit van het eindproduct niet in gevaar te brengen via het water dat tijdens de teelt gebruikt wordt. Bij irrigatie van openluchtgroenten worden momenteel zelden problemen vastgesteld met de microbiologische kwaliteit van het irrigatiewater. Bij oppervlaktewater afkomstig van rioolwaterzuiveringsinstallaties is een verhoogde waakzaamheid aangewezen. De IKKB (Integraal Keten Kwaliteit Beheersysteem)-standaard voor de ‘Primaire Productie’ bepaalt enkel dat het irrigatiewater geen ongezuiverd rioolwater mag zijn. Beekwater, water van een open put, boorput, leidingwater of regenwater mag wel gebruikt worden om te irrigeren.

In de ‘Global GAP certificering’ zijn normen opgenomen waaraan het irrigatiewater moet voldoen als het gebruikt wordt om groenten met bestemming voor de versmarkt te beregenen. Het aantal fecale coliformen moet lager zijn dan 1.000 KVE/100 ml. Het water mag bovendien geen schadelijke nematoden bevatten. Voor irrigatie in industriegroenten is er enkel de richtlijn dat het water geen schadelijke nematoden mag bevatten.

(bron: Praktijkgids Water in de land- en tuinbouw)

 

Mogelijke waterbronnen openluchtgroententeelt

Irrigatie

Rationeel watergebruik is niet enkel een kwestie van beredeneerd irrigeren, maar het is ook een kwestie van het juiste water te gebruiken voor de juiste toepassing. In het kader van duurzaam watergebruik zijn hemelwater, oppervlaktewater en ondiep grondwater in te zetten als meer duurzame waterbronnen.

Het is steeds aan te raden om de waterkwaliteit van het gebruikte water na te gaan, zo kunt u problemen met een goede werking van het beregeningssysteem of met de gewaskwaliteit vermijden. Een algemene beoordeling van de geschiktheid van water als irrigatiewater kan op basis van een chemische en microbiologische analyse, vervolgens kan een vergelijking worden gemaakt met de kwaliteitsnormen voor irrigatiewater.

Op een akkerbouwbedrijf kan hemelwater wegens de gunstige samenstelling gebruikt worden als waterbron voor irrigatie.
Ondiep grondwater kan ook een goede waterbron zijn op voorwaarde dat het zoutgehalte voldoende laag is. Bij beregening met water met te hoog zoutgehalte kan gewasverbranding optreden. Ondiep grondwater bevat vaak ook (te) hoge ijzergehaltes. Als het grondwater niet vooraf ontijzerd wordt kan het ijzer ongewenste neerslagen in het beregeningssysteem of op het gewas veroorzaken. Ontijzering kan via bovengrondse ontijzering (de traditionele methode) of ondergrondse ontijzering. Ontijzerd bronwater moet voldoende worden ontgast en belucht, zodat er na de filtratiestap voldoende zuurandstof in het ontijzerd bronwater aanwezig is.

Soms is voor beregening van openluchtteelten ook oppervlaktewater beschikbaar. In de regel is de waterkwaliteit van oppervlaktewater wel beter in de wintermaanden dan in de zomermaanden. Vooraleer oppervlaktewater gebruikt wordt voor beregening van akkerbouwgewassen (vb. aardappelen) dient nagegaan te worden of dit sowieso toegelaten is. Er kan bijvoorbeeld een verbod gelden omwille van gevaar voor aanwezigheid van bruinrot (Erwinia sp.) in het water. Ook de chemisch kwaliteit en de beschikbaarheid van het oppervlaktewater kan een knelpunt zijn.

Het water in open putten is in eerste instantie ook ondiep grondwater, maar kan aangevuld worden met ander water als regenwater, drainagewater, oppervlaktewater of zelfs boorputwater. Net als boorputwater kan openputwater veel ijzer, kalk (hoge hardheid) en/of ballastzouten bevatten. De kwaliteit van open putwater wordt beter naarmate de put meer aangevuld wordt met extra regenwater. Voor beregening met water uit open putten of met drainagewater geldt voor akkerbouwteelten (in het bijzonder aardappelen) min of meer hetzelfde als voor industriegroenten.

Voor beregening in openluchtteelten is drainagewater op veel plaatsen in Vlaanderen geschikt. Een eerste controle van de geschiktheid kan gebeuren door de geleidbaarheid (EC) van het water te meten. Bij hogere EC-waarden (>1,5 mS/cm) is alleszins een meer gedetailleerde analyse (ionspecifiek) van het water nodig, om de geschiktheid te kunnen beoordelen. In bepaalde gevallen kan eveneens een controle van het ijzergehalte en de hardheid wenselijk zijn.

 


Foto: irrigatie in uien (bron: Akkerbouwbedrijf)

 

Waswater

Waswater kan hergebruikt worden in het begin van het wasproces. Voor prei is er namelijk al meer dan 800 m³ waswater per hectare nodig. Waswater van prei bijvoorbeeld bevat wortel- en plantenresten en aarde, maar relatief weinig zwevende en opgeloste organische vervuiling.

Deze moeten tijdens het zuiveringsproces worden verwijderd, wat gebeurt volgens deze drie stappen:


1.  Afscheiden van de organische belasting zoals wortel- en plantenresten door middel van een rooster of zeefbocht om geurhinder en verstoppingen van doppen of pompen te vermijden;

a. Een van de aandachtspunten is dat erop gelet moet worden dat het inox rooster enkel onder het wasgedeelte geïnstalleerd wordt: zo is er veel minder kans op verstoppingen van de rooster door worteldeeltjes. Ook moet er voor gezorgd worden dat het rooster goed toegankelijk en makkelijk uit te nemen is om vlot te kunnen reinigen met een hogedrukreiniger. Verder moet een voldoende fijn rooster gekozen worden. Als laatste moet er voldoende helling van de afvoergoot zijn zodat het waswater voldoende snel afgevoerd wordt;

b. Een van de aandachtspunten voor de plaatsing van een zeefbocht is dat ervoor gezorgd moet worden de pompput niet te groot is en de pomp aan de hand van een vlotter goed afgesteld is op het debiet van de preipeller. Op die manier krijgt het zand in het water in dit eerste compartiment niet de tijd om te bezinken. Verder moet er voldoende aansluitingen/afvoeren voorzien worden zodat er in de toekomst nog wijzigingen aangebracht kunnen worden.


2.    Bezinking van de aardedeeltjes in een bezinkbekken;

a. Het water stroomt in het eerste bezinkbekken bij voorkeur via een verdeelgoot over de volledige breedte zodat het geen woeling veroorzaakt, waardoor het slib terug omhoog gestuwd kan worden;

b. Een bezinkbekken wordt best gegoten en voorzien van overstortmuren;

c. Een van de aandachtspunten voor de plaatsing en werking van een bezinkbekken is dat ongewenste instroom en insleep van organische belasting zoals bladeren voorkomen moet worden. Ook moet een voldoende groot oppompbekken voorzien worden zodat er genoeg water in dit bekken is om het circuit te vullen waardoor het bekken niet leeggepompt wordt bij de start van de wasdag. Verder is voor een goede bezinking van de kleideeltjes het bezinkbekken bij voorkeur lang en smal, de waterhoogte in het bekken moet minimaal 1 m zijn. Verder moet ervoor gezorgd worden dat de afvoer vanuit het preiwaslokaal voldoende hoog zit zodat de capaciteit van het bekken goed benut kan worden en dat het bekken gemakkelijk geruimd kan worden met een kraan. Voor de veiligheid kan er best een afsluiting rond het bekken voorzien worden.


3.    Wegzuiveren van de zwevende en opgeloste organische vervuiling door middel van een lavafilter of biorol. Dat gebeurt door materiaal te voorzien met een groot contactoppervlak waarop bacteriën zich kunnen nestelen om het organische materiaal om te zetten (bron: Proeftuinnieuws, 2016).

a. De lavafilter is een biofilter die bestaat uit een plastic container van ca. 1,25 m³ (minimum voor 5.000 kg verwerkte prei per week) en die gevuld is met lavastenen, waarbij het te zuiveren water via een dompelpomp en een sproeisysteem over de stenen gestuurd wordt (bron: Departement landbouw & Visserij). De biorolfilter voorkomt ook geurhinder (bron: Proeftuinnieuws, 2011).


 Echter, de voorraad waswater levert alsnog regelmatig geurhinder op. Het is gebleken dat bedrijven die werken met een voorraad van meer dan 600 m3 minder geurhinder voorkomt dan bedrijven met een kleinere voorraad waswater (bron: Hergebruik waswater prei in een gesloten systeem).

Voor het wassen van groenten is zeker op het einde van het wasproces water nodig van drinkwaterkwaliteit. Dit omdat hergebruikt water gecontamineerd kan raken door microbiologische contaminanten zoals E. coli of Enterokokken. E. coli wordt aangetroffen in uitwerpselen en wordt wereldwijd gebruikt als indicator van fecale contaminatie. Net als E. coli zijn Enterokokken indicator voor fecale pollutie, maar deze is meer resistent tegen stressbehandelingen. Soms worden zelfs slechte microbiologische resultaten bekomen bij analyse van water uit boorputten van meer dan 50 meter diep. Van nature is dit water microbiologisch zuiver, maar bij de distributie op het tuinbouwbedrijf kan er aanzienlijke contaminatie optreden in de leidingen. Contaminatie kan veroorzaakt worden door de constructie van de put, waardoor ‘oppervlaktewater’ in plaats van grondwater opgepompt wordt, of contaminatie kan veroorzaakt worden in de leidingen. Hierbij volstaat het om de leidingen te reinigen en te desinfecteren, een constante chlorering van het water is hier geen optie. De algemene regel is: eerst reinigen dan ontsmetten (bron: Opslag en intern transport).
 

Bij chloreren moeten de volgende zaken in acht worden genomen:

  • Het is beter helemaal niet te chloreren dan onvoldoende te chloreren.
  • Hoe meer water organisch belast is, hoe hoger de toegepaste dosering moet zijn (bron: Proeftuinnieuws, 2005).


De parameterwaarde voor E. coli en Enterokokken is 0/100 ml. De chemische parameters zijn minder relevant (bron: Besluit kwaliteit en levering van water, 2021). Voor het wassen van bladgewassen (verse consumptie) is het zelfs nodig om altijd water van drinkwaterkwaliteit tijdens het wassen te gebruiken. Ook het irrigatiewater van bladgewassen geeft risico voor ziekte omdat er rechtstreeks contact is met water.

Indien er geen geschikt water van drinkwaterkwaliteit voor naspoeling bij het wassen van groenten aanwezig is op een bedrijf, kan hier eventueel leidingwater voor gebruikt worden. Leidingwater is zeer duur voor toepassing in de akkerbouw en komt dus in principe weinig of niet  in aanmerking als alternatieve waterbron.
 

(bron: Praktijkgids Water in de land- en tuinbouw)

 

Contact

Karreweg 6

9770 Kruishoutem

 

 0032 (0)9 331 80 84

   info@waterportaal.be

Met steun van