De zomer van 2022 zal in de geschiedenisboeken in hetzelfde rijtje komen te staan als heel wat van de voorbije zomers: te droog, veel te droog. Zelf extra water geven is het enige redmiddel, al is water ook voor telers een schaars goed geworden. Inzetten op dosering en timing van irrigatie kan daarbij nog heel wat winst opleveren.
Over aandachtspunten bij irrigatie in de sierteelt sprak S&G met Marijke Dierickx (PCS) en Sarah Garré (ILVO). Sarah Garré heeft een achtergrond als professor aan Gembloux Agro-Bio Tech, faculteit van de universiteit van Luik, waar ze zich specialiseerde in de interacties tussen water, bodem en plant. Sinds een paar jaar maakte ze de overstap naar het ILVO. Ze doceert daarnaast nog het vak irrigatie en drainage aan de KULeuven. Marijke Dierickx is al intensief bezig met het waterthema in praktijkonderzoek sinds 2006, toen aan het PCS de Adviesdienst Water werd opgericht. Aan beide instellingen is duurzaam watergebruik een onderdeel van een aantal lopende projecten en dat zal het in de toekomst ongetwijfeld blijven.
Juiste timing
“We vergeten vaak dat beslissingen rond irrigatie in de praktijk niet altijd even wetenschappelijk onderbouwd gebeuren. Welke planten krijgen wanneer hoeveel water, daar gaan heel wat menselijke beslissingen aan vooraf”, aldus Sarah Garré. Het ILVO-team is onder andere bezig met het op punt zetten van modellen voor ‘scheduling & timing’ van irrigatie voor aardappel.
“Het is niet in alle fases van de groei even belangrijk om te irrigeren. Soms is extra water cruciaal; soms kan even droger geen kwaad en is irrigatie bijna verloren moeite”, schetst Garré.
Vochtsensoren in de bodem of op het blad zijn volgens haar ontwikkeld genoeg om als basis voor beslissingsmodellen te dienen. “Land- en tuinbouwers zouden veel meer aan een waterboekhouding moeten doen, waarbij ze weten welke teelten hoeveel liter water nodig en verbruikt hebben. Op die manier kunnen ze gericht water besparen en overschakelen naar de meest duurzame waterbronnen. Dat is goed voor de maatschappij en voor hun factuur!”
Marijke Dierickx beaamt dat er hier ook in de sierteelt nog ruimte voor verbetering is. “Veel siertelers irrigeren door hun beregening op een vast tijdstip een aantal minuten op te zetten maar niet volgens de actuele waterbehoefte van de plant. Anderzijds is er zo’n grote verscheidenheid in planten, teelttechnieken en teeltmedia dat het wellicht onmogelijk is om voor iedere teelt een geautomatiseerd model te ontwikkelen. Sensoren zijn daar wellicht een meer haalbare kaart. Naarmate de bedrijven groter worden, het beregenen meer tijd vraagt en water schaarser wordt, zal er wellicht toch nauwer gekeken worden hoe het ook kan met minder water.”
Druppelirrigatie
In de volleveldsirrigatie wordt er nog veel beregend met haspels en sprinklers. Het is iets wat Sarah Garré toch met enigszins lede ogen aanziet. “Haspels vragen veel tijd, komen moeilijk tot een homogene verdeling van water over het veld en laten ook heel veel water verdampen in de lucht. Druppelirrigatie is op dat vlak veel efficiënter. Dit wordt nogal eens als te duur beschouwd, maar in Noord-Frankrijk worden er zelfs aardappelen geteeld met druppelirrigatie.
Het kan dus wel, en dure arbeid en schaars water zullen hier ook meer in de richting van efficiëntere technieken sturen”, is Sarah Garré overtuigd. Toch ziet ze ook aandachtspunten bij druppelbevloeiing: elk water behalve regenwater bevat ook zouten. In de rand van de bewaterde zone kunnen die zich opstapelen en op langere termijn leiden tot bodemdegradatie. Bij normale neerslaghoeveelheden wordt dit in de winter weggespoeld, maar de vraag is maar of dit ook in droge jaren nog afdoende gebeurt.
Vertrouwen in recirculeren
De opstapeling van zouten in het substraat en het drainwater is een vrees die Marijke Dierickx in de beginjaren van de Adviesdienst Water vaak te horen kreeg als argument tegen grotendeels ongegrond. Door het verstandig inzetten van dit recirculatiewater en het werken met regenwater als uitgangswater vormt dit meestal geen probleem. “Ook het mestdecreet en de schaarste van water zorgen ervoor dat telers eerder hun wateropvang te groot dan te klein dimensioneren”, is Marijkes ervaring.
Langzame zandfilters blijken voor veel teelten voldoende om het water te zuiveren. Voor gevoeligere teelten zijn UV-ontsmetters een optie. “Een tip die ik kan geven is om niet meer water te onstmetten dan je nodig hebt op een bepaalde dag. Water dat lang stilstaat wordt snel weer een voedingsbodem voor bijvoorbeeld algen en pathogenen.”
Verdamping tegengaan
Algengroei is zeker een risico bij stockage van drainwater. Daarom raadt het PCS aan om die wateropslag af te schermen van licht en warmte. Voor grotere wateropslagen wordt er wel eens gebruik gemaakt van drijvende afdekzeilen, maar deze worden snel ook een bodem voor algen en onkruiden. Sarah Garré wijst erop dat het water afdekken weliswaar nog een ander groot voordeel oplevert: verdamping tegengaan.
“Veel water in bassins verdwijnt gewoon door verdamping. In mijn eigen tuinvijvertje ging het deze zomer om zo’n 30 cm. Er zijn weinig redenen om aan te nemen dat het in een professionele wateropslag op een sierteeltbedrijf veel minder zou zijn. Dat zijn toch erg grote hoeveelheden water die zomaar verdwijnen.” Op het PCS is er een testopstelling met Hexacover, zeshoekige zwarte kunststof elementen die vooral de groei van algen moeten tegengaan.
Marijke Dierickx merkt op dat deze voorgaande jaren wel hun werk deden, maar dat dit jaar de eendenkroos er gewoon bovenop groeit. Wellicht doen ze wel nog hun werk om verdamping tegen te gaan. In het buitenland zijn er voorbeelden van telers die hun waterbassins bedekken met zonnepanelen. “Een formule die waterverdamping tegengaat en ook nog eens groene energie oplevert. Op die manier is het een dubbele winst voor een duurzame teelt”, aldus Sarah Garré.
Meer dan organische stof
Bij teelten in volle grond wo rdt het vochthoudend vermogen van de bodem vaak in één adem genoemd met het organische stofgehalte ervan. Terecht, vindt Sarah Garré, al mag het niet enkel daartoe vernauwd worden. “Wordt er niet te veel bewerkt, n iet in te natte omstandigheden gewerkt, kunnen zware machines vermeden worden, hoe zit het met de bandendruk … al deze factoren spelen een rol. Een goed watermanagement brengt al deze factoren in rekening, en gaat verder dan louter het toedienen van wat extra liters per vierkante meter”, besluit Sarah Garré.
Bron: Sierteelt & Groenvoorziening, Ivan De Clercq 7 • 31 augustus 2022 • pag 40-41.
In samenwerking met