Met een biozuiveringssysteem (bv. biofilter of fytobak) kan je puntvervuiling van het oppervlaktewater door gewasbeschermingsmiddelen voorkomen. Dit kan door het spuittoestel correct te reinigen op een daartoe voorziene vul- en spoelplaats en het restwater nadien te verwerken met een biozuiveringssysteem. Voor de opbouw van een biofilter zijn heel wat variaties mogelijk m.b.t. type slangen, koppelingen, kraantjes, druppeldarm, pomp, enz. Het principe blijft echter steeds hetzelfde. In dit document wordt één type uitvoering beschreven waarmee wij de meeste en beste ervaring hebben.
Benodigdheden voor een biofilter (filtereenheid met 3 bakken en vegetatie-eenheid met 2 bakken):
- 5 zwarte (IBC) vaten (1000 liter vaten) (of 5 witte IBC vaten + antiworteldoek) en 1 kleiner vat
- 2 m³ substraat filtereenheid: (bijvoorbeeld: 50% gehakseld stro, 40% potgrond/compost, 10% teelaarde van het veld (volumeprocent)) = per m³ is dit ongeveer 25 kg stro, 120 kg compost en 160 kg teelaarde
- 2 m³ substraat vegetatie-eenheid (bijvoorbeeld: 90% potgrond/compost en 10% teelaarde (volumeprocent)
- Timer + pomp
- 5 x adapter S60x6-BSP M3/4”
- PVC leidingwerk (3/4 of 1/2 duim) 10 T-stukken, 5 bolkranen, 10 slangnippels (aansluitstuk voor darm), enz.
- Verdeelsysteem + 20m doorzichtige doorvoerslang (19 x 25 mm)
- 5 x 1,5 m drainageslang (60 mm) + afdichtingsmiddel (siliconekit)
- 6 Zeggeplanten (bij voorkeur Carex acutiformis) en 12 wilgenscheuten (bij voorkeur Salix triandra)
Opbouw:
- vat 1 = opvangreservoir
- vat 2 en 3 = 2 filtereenheden met een mengsel van stro, potgrond/compost en tuingrond.
- vat 4 en 5 = vegetatie-eenheden voor de verdamping met gewoon potgrond of compost en teelaarde, in vat 4 planten we Zegge, in vat 5 Salix triandra.
- Er is ook nog een klein vat (6) dat dient als overloop vat, de inhoud van dit vat gaat terug naar het reservoir, we hebben hier zodoende een gesloten systeem.
Om gemakkelijk te werken zijn de vaten genummerd van vat 1 tot vat 6.
Montage:
Schematisch (zie foto hoger): vat 1 naar vat 3 / vat 3 naar vat 2 / vat 2 naar vat 4 / vat 4 naar vat 5 / vat 5 naar vat 6 / vat 6 naar vat 1
Het spoelwater komt terecht in vat 1 of kan ook naar een ondergrondse tank gaan, welke makkelijker om de vatsproeier te spoelen. Men kan desgevallend een rooster voorzien om met het sproeivat over te rijden en zo te spoelen. Of men kan via een 3 weg kraan of t-stuk te plaatsen op de vatsproeier, om het reinigen van het vat vlugger te laten verlopen. Opgepast, deze kraan dan plaatsen waar de sproeidarm vertrekt.
De spoelresten gaan via een dompelpomp van vat 1 naar vat 3 en worden verspreid door een flexibele darm waarin er 10 gaten in de zijkanten geboord zijn en dit elke 10 cm met boor van 5 mm, vervolgens gaan de spoelresten van vat 3 naar vat 2 via natuurlijke afvloei.
De spoelresten van vat 2 lopen eveneens via een natuurlijke afvloei naar vat 4, namelijk met een flexibele darm met gaatjes.
Van vat 4 lopen de spoelresten in vat 5. Hier dient wel rekening te worden gehouden dat het doorvoergat van vat 4 zich ongeveer in het midden van de hoogte van het vat bevindt, beide vaten 4 en 5 worden aan elkaar gekoppeld zodat de planten in beide bakken optimaal kunnen verdampen.
Het doorvoergat van vat 5 zit lager, dit om het spoelwater vlotter van vat 4 naar vat 5 te laten vloeien.
Aan vat 5 wordt een overloop voorzien naar vat 6, dit doorvoergat zit op dezelfde hoogte van vat 4, zo zorgt men ervoor dat beide vaten uiteindelijk hetzelfde niveau hebben en de planten voor een goede verdamping kunnen zorgen.
De gezuiverde spoelresten van vat 6 worden via een pomp met vlotter terug naar reservoir vat 1 gepompt (recirculatie, gesloten systeem).
De biofilter kan tussen de 10 à 20 liter spoelresten per dag verwerken, maar dit is wel afhankelijk van de temperatuur en luchtvochtigheid. Het debiet kan je regelen door de bolkraan die aan de pomp bevestigd is. Door een literteller te plaatsen kan je dit makkelijk afregelen. Het microbieel leven in het substraat kent slechts een goede activiteit bij temperaturen > 15°C. Tijdens de koudere wintermaanden ligt de activiteit stil. In Vlaanderen wordt rekening gehouden met 200 actieve dagen per jaar. Algemeen kan een doorsnee biofilter 4000 l op jaarbasis verwerken.
|
1 |
|
|
|
Vat 1: Verwijder het bovenste deel met een slijpschijf (voor alle vaten geldig) |
|
|
|
|
|
|
|
2 |
|
|
|
We plaatsen de pomp in vat 1. Daarna wordt de bolkraan met de nodige aansluitingen geplaatst.
Ofwel maakt u gebruik van de bestaande opening in de IBC-container ofwel maakt u een nieuwe opening en voorziet u deze van een doorvoerkoppelstuk. Indien u gebruikmaakt van de uitlaat van de IBC brengt u hierop een adapter S60x6-BSP M3/4” aan om zo naar metrische schroefdraad van ¾ inch te kunnen overgaan. |
|
|
|
|
|
|
|
3 |
|
|
|
We boren een doorvoergat met drainage buis en eindstop om als filter eenheid te kunnen gebruiken.
Leg onderin het vat 1,5 m drainageslang (60mm) en sluit dit aan op de afvoeropening van het vat met lijm/silicone of op het doorvoerkoppelstuk met een spanbandje. |
|
|
|
|
|
|
|
4 |
|
|
|
Breng rondom de drainageslang eventueel een laag kokos chips aan. Dit zorgt voor een nog beter filtrerend effect. 1,5 zakken van 70 liter of 9 kg zijn hierbij voldoende. |
|
|
|
|
|
|
|
5 |
|
|
|
Sluit het uiteinde van de drainageslang af. Dit kan met een stop uit de winkel of door zelf de darm wat uit te zagen en stuk over te plooien. |
|
|
|
|
|
|
|
6 |
|
|
|
Het plaatsen van de flexibele darm van vat 1 naar vat 3 doen we achteraf, dit omdat de 3 filtereenheden eerst op elkaar moeten staan om de gepaste lengte van de flexibele darm te kunnen bepalen. Belangrijk om zoals een geka koppeling te voorzien tussen vat 1 en 3. Dit om de biofilter achteraf makkelijker te kunnen demonteren en vervoeren. |
|
|
|
|
|
|
|
7 |
|
|
|
Vat 2: Onderaan links van het vat een stukje metaal wegslijpen om de pvc-buis van vat 1 door te laten gaan.
Boren van het doorvoergat, plaatsen van draineringsbuis met eindstop.
Bolkraan plaatsen op vat 2 met de nodige onderdelen, de flexibele darm die op de uitgang van vat 2 komt naar vat 4 plaatsen we achteraf. |
|
|
|
|
|
|
|
8 |
|
|
|
Vat 3: Boren van het doorvoergat, plaatsen van draineringsbuis met eindstop.
Bolkraan plaatsen op vat 3 met de nodigen onderdelen, de flexibele darm die op de uitgang van vat 3 naar vat 2 komt plaatsen we achteraf. |
|
|
|
|
|
|
|
9 |
|
|
|
Vat 4: Boren van het doorvoergat in het midden van de hoogte van het vat, ongeveer 50 cm hoog. Plaatsen van bolkraan met drainagebuis met eindstop. |
|
|
|
|
|
|
|
10 |
|
|
|
Vat 5: boren van het doorvoergat onderaan het vat. Plaatsen van de drainagebuis met eindstop.
- verbinding maken tussen vat 4 en vat 5 met vaste buis van diameter 40mm.
- Als laatste boren we in vat 5 een tweede doorvoergat links in het midden van het vat die dient als overloop van vat 5 naar vat 6. |
|
|
|
|
|
|
|
11 |
|
|
|
Vat 6: Plaatsen van een pomp met vlotter, plaatsen van een gele darm van vat 6 naar vat 1 om de spoelresten terug te pompen naar reservoir vat 1 (gesloten recirculatiesysteem).
Nu alle vaten gemonteerd zijn kunnen we de flexibele transparante darm plaatsen van vat 1 naar vat 3, van vat 3 naar vat 2 en tenslotte van vat 2 naar vat 4. Er worden met een boor van 5 mm 10 gaten geboord met onderlinge afstand van 10 cm dit in het midden van de flexibele darm. |
|
|
|
|
|
|
|
12 |
|
|
|
Vul voor de montage op elkaar de 2 IBC-containers met substraat (bijvoorbeeld: 50% gehakseld stro, 40% compost/potgrond, 10% eigen teelaarde van het veld (volumeprocent)). Goed mengen kan met betonmolen, mestkar, handmatig, enz. Per bak is dit ongeveer 25 kg stro, 120 kg compost en 160 kg teelaarde.
Voor een betere waterverdeling kan het stro in de bovenste verwerkingsbak vervangen worden door 42 kg kokoschips.
Vul 2 IBC-containers met ‘substraat vegetatie-eenheid’. Dit bestaat bijvoorbeeld uit 90% potgrond/compost en 10% eigen teelaarde van het veld (volumeprocent). |
|
|
|
|
|
|
|
13 |
|
|
|
De IBC-containers met substraat staan op elkaar. Dit vormt de filtereenheid van de biofilter. De IBC-containers met ‘substraat vegetatie-eenheid’ staan naast elkaar en in lijn met de 3 verticale bakken. |
|
|
|
|
|
|
|
14 |
|
|
|
In de eerste plantenbak worden 6 stuks moeraszegge (Carex acutiformis) geplant. Deze plantensoort is behoorlijk bestand tegen eventuele restanten van fytoproducten. In de volgende plantenbak worden 6 wilgenscheuten (Salix triandra) geplant. Wilgen bezitten een zeer hoge verdampingscapaciteit. Sommige biofilters hebben 3 plantenbakken. |
|
|
|
|
|
|
|
15 |
|
|
|
Om geen regenwater op te vangen, kan de biofilter onder een afdak worden geplaatst of voorzien worden van een lichtdoorlatend dak op de bovenste bak van de filtereenheid en de plantenbakken. |
|
|
|
|
|
|
Enkele aandachtspunten bij de bouw van een biofilter:
- Uitdrogen van de bovenste laag van de filtereenheid vermindert de goede werking van de biofilter. Door grotere hoeveelheden water in één keer op de biofilter aan te brengen, kunnen preferentiële waterwegen ontstaan. Daarom wordt het water beter langzaam en traag over de bovenste filtereenheid gebracht.
- Om de langleefbaarheid van de vaten te garanderen worden best zwarte vaten gebruikt of witte IBC-containers voorzien van antiworteldoek of zwarte plastiekfolie.
- Gebruik teflon bij het verbinden van darmen en koppelingen zodat er geen lekken ontstaan. Gebruik ook spanringen voor een goede verbinding tussen leidingen en slangnippels.
- Om een goede doorloop van het water te voorzien kan het nodig zijn om de verbindingsslangen te ontluchten tussen de plantenbakken. Dit kan door kraantjes even open te zetten tot lucht ontsnapt is of door de slang bij het onderste verwerkingsvat los te koppelen en te vullen met water met een drukslang van buitenaf.
- Controleer de druppeldarm de eerste maanden op verstoppingen daar er nog restanten van potgrond in de leidingen kunnen zitten na het eerste gebruik.
- Voor een hogere verdamping wordt een biofilter best in de zon geplaatst met voldoende wind.
- In plaats van zelf gaten te boren in de doorvoerslang, is het ook mogelijk bij de verwerkingsbakken om 3 x 2 m druppeldarm te gebruiken om het water over de bak te verdelen. Hierbij moeten dan wel nog extra verbindingsstukken voorzien worden om de 2 types slang met elkaar te verbinden.
- Men mag het water na de filtereenheid ook opvangen in plaats van verdampen met plantenbakken. Het opgevangen gezuiverde water mag hergebruikt worden op eigen percelen. Veiligheidshalve raden wij aan dit water te hergebruiken voor een totale herbicidenbehandeling of als eerste spoelwater of reinigingswater voor de spuittank.
- Bescherm de pomp als deze buiten opgesteld staat.
Verdere informatie kan u bekomen bij volgende personen:
Neem ook een kijkje op:
Met de steun van